Voorkeuren en Gemeentelijke Processen in de Hidrocarbuurtekens: Een Analyse van de Recente Ontwikkelingen

Voorkeuren en Gemeentelijke Processen in de Hidrocarbuurtekens: Een Analyse van de Recente Ontwikkelingen

Het Incident rondom Villafuel en de Verzoeken Tot Getuigenverklaringen

Villafuel, een voornaam bedrijf binnen de context van het zogenaamde ‘caso hidrocarburos’, heeft recentelijk bij de rechter van de Spaanse Nationale Rechtbank, Santiago Pedraz, verzocht om getuigen op te roepen die voorheen diens leidinggevenden waren tijdens het tijdperk van de vorige ministers Teresa Ribera en Reyes Maroto. Het doel was om meer inzicht te krijgen in het proces rondom de toekenning van de vergunning voor de handel in brandstoffen.

Volgens een schriftelijke verklaring, waarover Europa Press berichtte, stelde het bedrijf dat de getuigenverklaringen nodig waren om de rol te verduidelijken van Marc Isaac Pons, die destijds als hoofd van het kantoor voor de voormalige vicepremier en minister voor Ecologische Transitie en Demografische Uitdagingen fungeerde, evenals Juan Ignacio Díaz Bidart, die verantwoordelijk was als hoofd van het ministerie van Industrie.

Verwijzingen naar de Rollen van de Getuigen

Villafuel beweert dat Pons betrokken was bij het team van minister Ribera en dat hij mogelijk betrokken was bij het verkrijgen van de vergunning voor groothandel in brandstoffen en de bijbehorende administratieve procedures. Daarnaast is er de vraag of Bidart’s rol beperkt bleef tot louter administratieve handelingen of dat er sprake was van institutionele bemiddeling. De verklaring benadrukt dat de vraag was of de betrokkenheid van Bidart zich beperkte tot formele procedures binnen het kantoor.

In aanvulling op deze verklaringen heeft Villafuel ook voorgesteld dat María del Mar Delgado, een technicus die door het bedrijf was aangesteld om het ontwerp en de aanvraag van de vergunning te begeleiden, als getuige moet worden gehoord. Daarnaast wordt ook een andere technische medewerker als getuige voorgesteld.

Het Onderzoek naar Fraude binnen de Hydrocarbsector

Enkele dagen nadat de rechter de onderzoeksperiode tot juni 2026 verlengde, werden details bekendgemaakt over de bredere context van de zaak, waarbij het gaat om vermeende fraude in de sector van de fossiele brandstoffen. Het onderzoek richt zich op een samenzwering die betrokken zou zijn bij het verkrijgen van vergunningen en het manipuleren van fiscale verplichtingen.

De Werking van de Fraude

Volgens een rapport van de Centrale Operationele Eenheid van de Guardia Civil wordt gedetailleerd beschreven hoe de fraude in zijn werk ging. De criminele organisatie zou beginnen door een groothandelaar te manipuleren die grote hoeveelheden petroleumproducten in depot opslaat. Deze operator koopt brandstof en betaalt alleen de speciale belastingen, zonder de btw te verrekenen of af te dragen aan de belastingdienst.

Volgens de fiscale regelgeving moet de operator de btw pas afdragen zodra deze aan de belastingdienst wordt betaald, na het doorberekenen aan de tankstations. De fraude bestaat eruit dat de operator nalaat de btw te innen die wordt doorberekend aan de tankstations, waardoor grote bedragen niet worden afgedragen.

Hoewel dit het basispatroon van de fraude schetst, legt de UCO uit dat criminele organisaties hun methoden hebben aangepast in reactie op de toenemende druk van jurisdictie en politie. Nieuwe juridische entiteiten worden opgericht om de werkingsstructuur te maskeren en de operators te beschermen, omdat het verkrijgen van een vergunning als operator een complexe procedure is.

Spread the love