Propotionele impact van het onfortuinlijke incident
De eerste melding van het incident kwam van het ministerie van Noodsituaties van Wit-Rusland, dat berichten ontving over een brand op 25 november in de centrale van Ignalina, die zich in Litouwen bevindt en dicht bij de grens met Wit-Rusland ligt. Volgens hun verklaring ontstond de brand in de primaire afvalverwerkingseenheid van de nucleaire faciliteit. Gelukkig leidde het tot geen lekken of verwondingen onder het personeel of de omgeving.
Reactie van de betrokken landen en internationale organisaties
De Wit-Russische minister voor Buitenlandse Zaken, Igor Sekreta, uitte zijn bezorgdheid bij Rafael Grossi, de directeur-generaal van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA). Hij benadrukte dat dergelijke gebeurtenissen mogelijke grensoverschrijdende gevolgen kunnen hebben en onderstreepte de noodzaak van transparantie en tijdige informatie-uitwisseling over nucleaire veiligheid.
Grossi werd geïnformeerd over de situatie door Wit-Rusland en hij luisterde aandachtig naar de zorgen omtrent de veiligheid en de communicatie. Het IAEA speelt een belangrijke rol in het toezicht op nucleaire activiteiten en het voorkomen van dergelijke incidenten.
Demontage en de rol van de Europese Unie
Het Litouwse ministerie van Noodsituaties bevestigde dat de brand plaatsvond in de centrale van Ignalina, die sinds 2009 gesloten is. Deze nucleaire centrale bestond uit twee reactoren van Sovjetontwerp, gelegen nabij de stad Visaginas. Sinds het toetredingsverdrag in 2004 is Litouwen verplicht de centrale te ontmantelen.
De Europese Unie heeft vervolgens 552 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het ontmantelingsproces, overeenkomstig het budget voor de periode 2021-2027. Het doel is om het proces veilig en efficiënt te laten verlopen, in overeenstemming met de afspraken en internationale normen.
De verdere toekomst van Ignalina
Als onderdeel van het ontmantelingsproces wordt verwacht dat de centrale volledig wordt afgebroken, waarbij de risico’s voor de regio worden verminderd en de transitie naar duurzame energie wordt ondersteund. De EU-financiering moet daarbij zorgen voor adequate begeleiding en technologische ondersteuning tot het proces voltooid is.
