Context en aanleiding van het onderzoek
Op 5 december heeft rechter Juan Carlos Peinado de universiteit Complutense van Madrid (UCM) aangespoord om informatie te verstrekken over personen die documenten voor aanbestedingen ondertekenden zonder een hogere academische titel. Dit met het doel te bepalen of Begoña Gómez, de echtgenote van de Spaanse premier Pedro Sánchez, zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan het delict van intrusie door dergelijke documenten te ondertekenen.
De instructie en gevraagde rapportages
Volgens een eerder ontvangen beschikking heeft de rechtbank, die toezicht houdt op het onderzoek onder nummer 41 in Madrid, de UCM’s School of Government verzocht om zo snel mogelijk een rapport te sturen. Het rapport moet specificeren welke personen, zonder een hogere onderwijsqualificatie, documenten voor technische eisen en specificaties voor overheidsopdrachten hebben ondertekend. Dit betreft onder andere procedures voor het aanwijzen van aannemers voor publieke projecten, diensten en leveringen.
Vergelijking met standaardkwalificaties
Rechter Peinado heeft ook de Spaanse Vereniging van Staatsadvocaten gevraagd om te rapporteren over de academically vereiste kwalificaties voor het opstellen van dergelijke documenten. Het doel hiervan is te bepalen of het ondertekenen van de technische specificaties een bepaalde opleiding vereist en of Gómez daarbij betrokken kan worden zonder de juiste kwalificaties, hetgeen mogelijk een overtreding van de wet inhoudt.
Speculaties over de rol van Gómez
De onderzoeksrechter wil vaststellen of Gómez, die betrokken was bij de ondertekening van technische aanbestedingsdocumenten uit naam van een door haar medegeleid instituut aan de UCM, zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan intrusie. Haar verdediging stelt dat zij deze documenten ondertekende op instructie van de universiteit zelf en dat haar handelingen niet illegaal waren.
Recht op het verkrijgen van bewijs en processen-verbaal
In een tweede beschikking, eveneens gepubliceerd, wordt vermeld dat de rechter de eis van de aanklager om de zakenpartner Víctor de Aldama als getuige op te roepen, afwijst. Aldama wordt verdacht van betrokkenheid bij de zogenaamde ‘Koldo-zaak’. De rechter benadrukt dat het recht van partijen om bewijs te vragen niet onbeperkt is en dat het toegepaste bewijs niet noodzakelijk wordt geacht voor de verduidelijking van de feiten.
Verdict en beschuldigingen
Het onderzoek richt zich op Gómez vanwege vijf vermeende delicten, waaronder intrusie, beïnvloedingshandel, corruptie, onrechtmatige toe-eigening van eigendommen en machtsmisbruik. Het wordt onderzocht of haar handelingen passend waren binnen haar juridische bevoegdheden of dat ze zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.









