Internationaal biologenteam ontdekt onbekende cellen in python die skeletten volledig oplossen

Een groep onderzoekers heeft voor het eerst onbekende cellen gevonden in het darmstelsel van de Birmaanse python. Dankzij dit unieke celtype kunnen pythons complete botten volledig afbreken en opnemen. Dit verklaart hun opvallende spijsvertering én opent de deur naar nieuw evolutionair en medisch onderzoek.

Spread the love

Een internationaal team van biologen heeft voor het eerst een onbekend celtype geïdentificeerd in de darmen van de Birmaanse python. Dankzij deze cellen zijn deze imposante slangen in staat om het volledige skelet van hun prooi volledig af te breken en op te nemen. Dit onthult het geheim achter hun vermogen om zonder restanten botten te verteren en mineralen als calcium en fosfor tot in detail te beheren. En dat is nieuws waar wetenschappelijk Nederland in 2025 stil van wordt.

Een skelet lijkt op het eerste oog een bijna onoverkomelijke barrière voor de spijsvertering. Grote, stevige botten barsten van het calcium — niet de makkelijkste snack. Toch zijn er dieren die hun prooi in één stuk naar binnen werken en, zonder enige moeite, ook echt alles oplossen. De python is daar het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld van. Wat weinig mensen weten: binnen enkele dagen blijft er van een opgeslokte rat of konijn geen enkel botje over. Alles – botten, vlees, huid – verdwijnt geruisloos, opgelost in een doordacht spijsverteringssysteem.

Dankzij recent onderzoek, gepubliceerd in The Journal of Experimental Biology, weten we nu hoe dit echt werkt. De sleutel zit ‘m in een compleet nieuw ontdekt type intestinale cel bij de Birmaanse python (Python bivittatus). Deze cellen zorgen ervoor dat zelfs harde botten volledig opgelost en gemetaboliseerd worden. Kleurrijke twist: zo’n cel is nooit eerder beschreven bij enig ander gewerveld dier. Alsof de slang een uniek chemielokaaltje met zich meedraagt — en niemand had het door.

Nieuwe cellen voor de wetenschap, oude bekenden voor pythons

Birmaanse pythons zijn niet te vergelijken met roofdieren als de vos of havik. Ze sabbelen of selecteren niet – ze slikken hun maaltijd in z’n geheel door. Spieren, ingewanden, huid én — cruciaal — botten. Heeft u ooit een python een hap zien nemen? Dat tafereel vergeet je niet snel — het dier verdwijnt simpelweg in één grote bocht achter de kaken, alsof het niets is.

Maar waar men misschien zou denken aan een extra zure maag of ‘superdarm’, schuilt het geheim dieper: in een speciale laag cellen die in de darmwand verborgen zit. Deze nieuw geïdentificeerde cellen maken kleine pakketjes aan, bestaande uit calcium, fosfaat en ijzer — de basisingrediënten van bot. Volgens hoofdonderzoeker Dr. Jean-Hervé Lignon zijn dit “erg smalle cellen met korte microvilli en een opvallende vouw bovenaan — een soort holte waar die mineralendeeltjes worden opgeslagen.” Officieel jargon, maar het punt is: deze cellen vormen een depot waarin overtollig calcium wordt opgevangen, nét voordat het eventueel schade kan doen.

Het was trouwens geen toevalstreffer. De onderzoekers voerden de pythons verschillende diëten: compleet prooidier, vlees zonder bot, en vlees zonder bot met extra calcium. Alleen bij de pythons die bot of extra calcium kregen, ontstonden de kenmerkende mineraaldeeltjes in de cellen. Vlees alleen — geen enkel spoor. het experiment liet niets aan het toeval over.

Het verteren van botten: kwetsbaar evenwicht

Calcium is voor ieder dier onmisbaar, maar te veel — u raadt het — is ronduit giftig. De opname moet dus zorgvuldig geregeld worden. Deze nieuwe cellen lijken een sleutelrol te spelen: “We wilden begrijpen hoe pythons in staat zijn enorme hoeveelheden calcium tijdelijk op te vangen zonder zichzelf te vergiftigen,” licht Lignon toe.

Dat onderzoekers achteraf in de uitwerpselen van de python geen enkel spoor van botfragmenten vonden, zegt genoeg: de botten verdwijnen echt geheel, tot het laatste stukje. Maar niet al het vrijgekomen mineraal komt noodzakelijkerwijs in het lichaam terecht. Het lijkt erop dat het overschot netjes wordt afgevoerd als pakketjes, dankzij deze cellen. Zo blijft de slang gezond — en krijgt het lichaam precies wat het nodig heeft, niet meer en niet minder. Een elegante oplossing van moeder natuur die zelfs de TU Delft jaloers maakt — toegegeven, dat is geen lichte uitspraak.

Bovendien blijkt: deze cellen zijn niet exclusief voor de Birmaanse python. Ook bij andere python- en boasoorten, en zelfs bij de in Mexico beruchte giftige helodermalizard (Heloderma suspectum), komen ze voor. Blijkbaar is het een strategie die door verschillende reptielen is ‘uitgevonden’ — als je hele prooien eet, zijn er grenzen aan wat je darmen aankunnen.

Implicaties buiten de reptielenwereld

Misschien wel het spannendste aan deze ontdekking is wat het zegt over de evolutie. Zijn pythons en hun soortgenoten uniek, of zijn er andere dieren — bijvoorbeeld Nederlandse zeevogels of gieren met een voorkeur voor bot — die hetzelfde trucje kennen? Dr. Lignon denkt van wel: “Zeevogels die stevige visgraten of zeezoogdieren slikken, hebben een vergelijkbaar probleem. En vogels als de baardgier (Gypaetus barbatus), die bijna uitsluitend botten eten – daar zou ik dolgraag het darmweefsel eens van bestuderen.”

Het zet de deur open voor heel nieuw onderzoek. Tot dusver zijn zulke cellen bij zoogdieren, zoals bruinvissen of stormvogels, nog niet aangetroffen – al sluiten onderzoekers niets uit. Misschien liggen er vergelijkbare geheimen verborgen in het marinierinstituut in Den Helder. U hoort het als eerste!

Belangrijk gevolg: waar altijd werd aangenomen dat botvertering in gewervelden één simpel chemisch proces was, blijkt het in werkelijkheid te draaien om slimme, specialistische cellen. Een verrassend anatomisch antwoord op een biologisch probleem dat eeuwenlang een raadsel was.

Lessen voor de toekomst: meer dan alleen darmen

De vinding roept tegelijk nieuwe vragen op. Wanneer ontstaan deze cellen? Verschijnen ze alleen na grote maaltijden, of zijn ze altijd aanwezig in minieme aantallen? Is hun levensduur vast, of laten hormonen of omgevingsinvloeden ze ‘aanspringen’? Daarop hopen Lignon en collega’s de komende jaren antwoorden te vinden. Wie weet kunnen zij binnenkort hun onderzoeksresultaten presenteren bij Naturalis of de Universiteit Leiden.

Waarom is die kennis nuttig voor mensen? Simpel: calciumregulatie is cruciaal voor onze gezondheid. Nieuwe inzichten in hoe je overtollig calcium veilig opvangt en afscheidt, kunnen uiteindelijk tot behandelingen leiden tegen botziekten of nierstenen. Eén zo’n vernieuwende vondst uit het dierenrijk — en opeens kunnen artsen weer verder.

Het verklaart ook waarom vergelijken van diersoorten zulke slimme vondsten kan opleveren. Elke soort vindt z’n eigen evolutiestrategie — en soms leveren reptielen inspiratie voor Nederlandse ziekenhuizen. In dit geval: het verteren van complete botten, zonder jezelf te vergiftigen. Pythons blijken daar verdraaid goed in te zijn — zouden u of ik maar zo’n darmen hebben…

Spread the love