Handelsoorlogen in het nieuwe millennium: niet om tarieven, maar om onzichtbare grondstoffen
Met een enkele korte beleidsverklaring ontketende China een ongekende handelsoorlog — niet met douanetarieven of accijnzen, maar door slim te spelen met een strategische grondstof die het Westen te laat wist te spreiden. Binnen weken dreigde een verstoring van de toevoer van zeldzame aardmetalen en de bijbehorende magneten, waardoor hele sectoren van de wereldeconomie bijna tot stilstand kwamen. Overal — van de Zuidas tot Eindhoven High Tech Campus — voelden bedrijven de impact van Pekings ijzeren greep.
Inhoudsopgave
Bron van de voorsprong: hoe China alles op alles zette
We kennen de recente schok: een tijdelijk exportverbod van zeldzame aardmetalen zorgde voor paniek in wereldwijde overheden. Voor Peking is deze grondstof echter al ruim een halve eeuw een politiek speerpunt. Terwijl andere grootmachten pas laat het strategisch belang van deze metalen ontdekten, herkende China dit al eind jaren zeventig. Het was een wending die het land hielp de zware nalatenschap van het maoïstische industrialiseren recht te trekken.
Onder leiding van Deng Xiaoping — die in 1978 Mao opvolgde — werd het belang van deze elementen niet alleen gezien voor de industrie, maar ook voor militaire en technologische machtsopbouw. Waar Mao vooral op kwantiteit van staal en ijzer mikte, draaide het bij Deng om kwaliteit en hightech-toepassingen. De belangrijkste uitvoerder van deze ommezwaai? Fan Yi, een technocraat die als vicepremier en wetenschapschef China richting moderne mijnbouw en materiaalkunde loodste.
Een cruciaal moment. De ommezwaai vond plaats in Baotou, een stad in Binnen-Mongolië met de grootste ijzerertsvoorraad van China én — dat ontdekten Fan en zijn team — ongekend rijke afzettingen van zeldzame aardmetalen. Zij beslisten: niet alleen ijzer winnen, maar ook de cerium (voor gietijzer en glas) en lanthaan (nodig in raffinaderijen) benutten.
Het gebied bevatte bovendien tussenlagen samarium, essentieel voor hittebestendige magneten in straalmotoren en raketten. In 1978 — het jaar van de diplomatieke dooi tussen China en de VS — reisde een delegatie ingenieurs onder Fan naar Lockheed Martin en McDonnell Douglas. Wie had toen kunnen bedenken dat deze studietrip de kiem werd van een mondiaal krachtenspel met technologische dominantie?
Chemisch vernuft. De échte doorbraak: Fan’s team ontwikkelde een scheidingsmethode veel goedkoper dan die in Amerika of Rusland. Amerikanen gebruikten ingewikkelde, stalen installaties en peperdure salpeterzuur, terwijl China uitweek naar simpel plastic en zoutzuur. Dat klinkt makkelijk, maar is het niet — in combinatie met lakse milieuregels zorgde deze innovatie ervoor dat Chinese mijnen de wereldmarkt overweldigden met spotgoedkope zeldzame aardmetalen, waardoor Westerse raffinaderijen stap voor stap dicht moesten.
Het gevolg: het epicentrum van deze industrie is sindsdien Azië. En toen Chinese geologen ontdekten dat het land zo’n 50% van de wereldreserves bezit — met een forse concentratie van zware metalen in Centraal- en Zuid-China, onmisbaar voor onder meer elektrische auto’s en medische apparatuur — was de cirkel rond.
Meesterschap en strategie. De New York Times beschreef hoe, vooral in de jaren ‘90 en ‘00, Chinese ingenieurs hun raffinagetechnieken perfectioneerden en zo een praktisch monopolie op zware aardmetalen vestigden. De beroemde uitspraak van Deng Xiaoping uit 1992 — “Het Midden-Oosten heeft olie, China heeft zeldzame aardmetalen” — was profetisch. En toeval was het zeker niet: Deng en Fan vormden bewust een nieuwe lichting bestuurders om deze aanpak voort te zetten.
De bekendste naam in dit dossier: Wen Jiabao, geoloog in hart en nieren, opgeleid tijdens de Culturele Revolutie. Wen stelde tijdens een Europees bezoek in 2010 dat geen zeldzame-aardemetaalbeleid in China kon worden gevoerd zonder zijn sign-off. Die continue inzet van politieke topmensen verklaart waarom delfstoffenwinning, -verwerking en wereldhandel rond deze metalen zo’n cruciaal onderdeel is van China’s geopolitieke strategie.
Economische aanval. De afgelopen decennia waren Chinese economische sancties vooral indirect: een boycot hier, een importstop daar — meestal halfslachtig en met weinig resultaat. Zelfs de sancties tegen Amerikaanse defensiebedrijven waren eerder symbolisch dan effectief. Maar de exportmaatregelen rond zeldzame aardmetalen? Die zijn wél tastbaar — producenten van Eindhoven tot Rotterdam zien échte risico’s.
Het échte gezicht van druk: fabrieken die dichtgaan, ketens die vastlopen en Europese overheden die hun handelsstrategie ‘hoppa’ moeten bijstellen.
Slim geregisseerd. Wat deze ‘aanval’ zo slim maakt, is dat China niet alleen export beperkt, maar ook buitenlandse bedrijven verplicht om geen Chinese mineralen meer in te zetten in producten die naar Amerikaanse defensie gaan. Vooral deze indirecte sancties maken het Westen zenuwachtig — want ze dwingen derde landen zoals Nederland om kleur te bekennen.
Tegelijkertijd laat het handelsbeleid richting Japan, Zuid-Korea en India zien dat Peking voorbereid is op wat economische schade — zolang het de strategische macht behoudt.
Het Westen was te laat. De kern van het verhaal: niet China’s slimme zet, maar het beperkte reactievermogen van het Westen. Sinds 2011 — het jaar van het eerste Chinese exportplafond naar Japan — weten overheden: Peking heeft álle touwtjes in handen. En toch bleef een effectief antwoord uit. Zuid-Korea vulde gewoon haar voorraden aan, Japan investeerde wat in Australische mijnen en de EU ontwierp beleidsplannen die vooral in bureaulades verdwenen.
Fabrikanten hielden minimale reserves aan en negeerden de roep om alternatieven of voorraadstrategieën. Zo werd een inschatbaar risico een open zenuw in de economie.
De gevolgen van een verwaarloosd risico
Moeilijk te kopiëren. Sommige regeringen riepen de afgelopen jaren op tot alternatieve productie. De Europese Commissie zette zelfs magneten prominent op de agenda van de G7. Maar: deze sector is niet in een paar jaar omgebogen. Waar turbines en chips traceerbaar zijn, geldt voor zeldzame-aardemetalenoxide dat herkomst, hoeveelheid én kwaliteit lastig te controleren zijn.
China doet niet alleen de mijnbouw, maar beheerst ook het scheidings- en zuiveringsproces van deze gevoelige materialen tot in de puntjes. Dat ze werkten met materiaal als plastic (‘plastic als reactorwand? Serieus?’ — ik dacht ook even: hoe dan?) is bizar knap, maar onmogelijk om snel in te halen. Extra productie elders? De bottleneck blijft dat vrijwel alle raffinage in China gebeurt.
Dwarse effecten wereldwijd. Samengevat: waar Westerse landen te laat in actie schoten, bouwde China met doorzettingsvermogen en een dijk aan staatsinvesteringen een ijzersterke positie op. Onderzoek, raffinagetechniek, logistiek toezicht — het is allemaal met elkaar verweven.
Dit alles — plus een flinke dosis politieke vastberadenheid en lak aan milieuregels — heeft geleid tot een situatie waarin China de hele keten domineert. Het tijdelijk op slot zetten van de export is geen incident, maar een logisch gevolg van decennia doelbewust beleid, met wortels in het tijdperk-Deng Xiaoping. De rest van de wereld? Die ontwaken nu pas echt. Terwijl het herstel van een eigen bevoorradingsketen extra lastig wordt — zeg gerust: een Herculeaanse klus, die Nederland en Europa de komende jaren flink zal bezighouden.