Het klinkt als een bizarre aflevering van een true crime-podcast, maar dit is pure archeologische realiteit. In West-Turkije, dichtbij Seyitömer-Hüyük, deden onderzoekers een vondst die je bijna aan sprookjes laat twijfelen — ze ontdekten hersenweefsel dat maar liefst vier millennia bewaard is gebleven, ondanks dat het aan immense hitte werd blootgesteld. Het toeval en een unieke samenloop van omgevingsfactoren waren hier de sleutel.
Een archeologische verrassing: alles wat we dachten over het vergaan van lichamen is op de schop
Normaal gesproken verdwijnt zacht weefsel, vooral hersenen, heel snel na overlijden. Bacteriën, enzymen — ze maken korte metten. Zeker als het ook nog warm en vochtig is. Onder koude, zuurstofarme omstandigheden (denk aan ijsmummies in de Alpen) kan iets overleven, maar hersenmateriaal uit het Bronstijdperk? Daar rekenden zelfs de meest optimistische archeologen in de Randstad niet op.
Toch lagen er in de Anatolische bodem hersenen die zo goed geconserveerd waren, dat onderzoekers van de Universiteit van Zürich tot in detail bijvoorbeeld de frontale kwab konden bestuderen. Het skelet behoorde toe aan een persoon die rond 2000 voor Christus omkwam. En de wetenschappelijke waarde: gigantisch. Onderzoek naar ziektes, verwondingen, zelfs het effect van leefomstandigheden op hersenen — ineens ligt dat binnen handbereik, geeft historicus Frank Rüli toe in HOMO – Journal of Comparative Human Biology.
De natuur: soms uiterst wreed én verrassend gunstig voor conservering
U vraagt zich vast af: waarom juist dáár en toen?
Het antwoord zit in een dramatisch scenario: een zware aardbeving (kun je je de paniek voorstellen?) gevolgd door een allesverwoestende brand. Gebouwen stortten in, lichamen raakten bedolven onder puin — en op dat moment bestond de ideale mix voor extreem goede conservering. Door de plotselinge hitte “kookten” de hersenen als het ware in de afgesloten schedel, verstoken van zuurstof, waarna een snelle afkoeling en droging volgden. Daarbij was de grond zo rijk aan mineralen zoals aluminium, kalium en magnesium, dat de resten werden omgezet in een soort wasachtige substantie. In Amsterdam zou het niet lukken, maar hier kreeg moeder natuur hulp van de chemie van de aarde zelf.
- Aardbeving: Snelle begraving — vrijwel geen zuurstof aanwezig
- Brand: Zeer hoge temperatuur reduceert bacterie-activiteit
- Mineralenrijk milieu: Vorming van zogeheten ‘lichaamswas’ (adipocire) verhindert ontbinding
En dat allemaal op een plek waar nu vooral zonnebloemen groeien en waar je lokale boeren treft die nog nooit van adipocire hebben gehoord.
Nieuwe inzichten: wat kunnen we nu écht leren van deze hersenen?
Het conserveren van menselijk weefsel op deze manier is zeldzamer dan een zonnige januaridag in Groningen. Toch dwingt deze ontdekking ons tot heroverweging van wat wel en niet mogelijk is in archeologie.
Voor het eerst kunnen onderzoekers direct neurologische aandoeningen uit de prehistorie opsporen. Bloedingen, tekenen van degeneratie, misschien zelfs sporen van besmettelijke ziektes — het ligt nu open voor analyse. Hopelijk zet deze vondst archeologen buiten het lab aan het denken: misschien liggen er in Nederland ook wel zulke verrassingen in de klei verstopt, wachtend tot iemand het lef heeft om écht goed te kijken.
Het zijn precies zulke verhalen die de wetenschap menselijk maken. En het mooiste? We worden er met ieder onverwacht skelet, elk fragiel stukje hersenweefsel, net een beetje slimmer van — zelfs al duurt het vierduizend jaar voordat ze boven water komen.