Overzicht van de recente overeenkomst binnen de Europese Unie
De Europese Unie heeft in de vroege ochtenduurtjes van zaterdag een overeenkomst gesloten over de verdeling van visquota in de wateren onder haar jurisdictie. Deze overeenkomst biedt de Spaanse vloot in de Middellandse Zee de mogelijkheid om in 2026 hetzelfde aantal visdagen te blijven vangen als dit jaar, namelijk 143 dagen, onder voorwaarde dat er nieuwe compensatiemaatregelen worden geïmplementeerd.
Reacties van de Spaanse minister van Landbouw en Visserij
Volgens Luis Planas, de Spaanse minister van Landbouw en Visserij, was de onderhandeling aanzienlijk problematischer dan in vorige jaren. Hij gaf aan dat de Europese Commissie een restrictieve onderhandelingsbasis had gepresenteerd die de discussie bemoeilijkte. Desalniettemin noemde hij het resultaat een duidelijk succes en prees hij de sector voor haar inspanningen die tot de overeenkomst hebben geleid.
Details van de visquota en beperkingen
De Europeanen maakten tijdens de onderhandelingen een voorstel om de visdagen met maar liefst 65% te reduceren, wat neerkomt op een maximum van ongeveer 9,7 dagen aan vistijd. Er was echter een mogelijkheid om de activiteit te herpakken tot 130 dagen, vergelijkbaar met 2024, mits er nieuwe compensatiemaatregelen worden getroffen. Zowel de overheid als de sector waren in eerste instantie terughoudend over deze opties.
De overeenkomst specificeert verder dat, buiten de reguliere visserijen en netten die gedurende dit jaar zijn gebruikt, er een vaste sluiting wordt ingesteld voor de garnalenvissers die gebruikmaken van sleepnetten in wateren die diepten beneden de 600 meter bereiken. Daarnaast is er een verbod op het gebruik van dieptes onder de 800 meter voor sleepnetvisserij.
De situatie in de Atlantische Oceaan en aangepaste quota
Wat de Atlantische visgebieden betreft, heeft Spanje erin weten te slagen om de geplande reductie van de tongvisserij te verminderen van 28% naar slechts 9%. Ook het vangstpercentage van de pacificabse (abadejo), dat aanvankelijk 26% bedroeg, werd verlaagd naar 18%, wat een lichtere impact op de visserijsector betekent.









