EU-Richtlijn bepaalt dat vereiste verklaring van niet-ingezeten pensioenfondsen geen belemmering vormt voor vrije kapitaalbewegingen

Hoge Raad van de Europese Unie beslist over fiscale controles bij niet-ingezeten pensioenfondsen

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft geoordeeld dat de vrije beweging van kapitaal niet verhindert dat een lidstaat van niet-ingezeten pensioenfondsen verlangt dat zij een verklaring overleggen die is afgegeven door de bevoegde autoriteiten van hun land van herkomst.

Deze verklaring is vereist om te profiteren van de vrijstelling van de vennootschapsbelasting, mits de eis proportioneel is en niet verder gaat dan nodig is om de fiscaliteit te controleren.

Achtergrond van de uitspraak

De uitspraak volgde op een prejudiciële vraag van de Portugese Arbitrale Belastingrechter, die betrekking had op het fonds Santander Renta Variable España Pensiones. Dit fonds had betalingseisen ingediend voor de terugvordering van inhoudingen die Portugal had toegepast op dividenden uit 2020 en 2021.

Het Spaanse pensioenfonds, dat geen vaste inrichting in Portugal had, ontving dividend uit Portugese vennootschappen die onderworpen waren aan een bronbelasting van 25%, terwijl in het bilaterale verdrag met Spanje een maximumtarief van 15% was vastgesteld. Santander eiste zowel annulering van de inhoudingen als volledige teruggave, omdat zij meende dat haar rechten in strijd met EU-recht waren geschonden.

Verplichtingen in Portugal voor niet-ingezeten fondsen

Het Portugese recht vereist dat niet-ingezeten fondsen een verklaring overleggen, afgegeven door de autoriteiten van hun woonland. Hiermee moeten zij aantonen dat zij voldoen aan de criteria van de Belastingvoordelenregeling, zoals het type garanties op prestaties en het daadwerkelijke karakter van de inkomsten voor de begunstigde.

De Portugese rechter stelde vast dat Santander tevergeefs had geprobeerd dit certificaat in Spanje te verkrijgen. Verder werd de vraag gesteld of de verschillen in bewijsvoering voor resident en niet-resident fondsen een belemmering vormen voor de vrije kapitaalbewegingen.

Gelijkheid tussen residentiële en niet-residentiële fondsen

Volgens het HvJ-EU bevinden zowel residentiële als niet-residentiële pensioenfondsen zich in vergelijkbare omstandigheden. Beide kunnen gebruikmaken van de vrijstelling op dividend uit Portugal. Het eisen van extra bewijsbehoefte alleen voor niet-ingezeten fondsen wordt daarom als ongelijk behandeld beschouwd.

De rechter erkent wel dat dergelijke eis gerechtvaardigd kan zijn indien zij bedoeld is om de belastinginning en controle te waarborgen. Dit geldt echter enkel als de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst de verklaring kunnen uitreiken en dit binnen een redelijke termijn mogelijk is.

Legislatieve kaders en praktische gevolgen

De richtlijn betreffende de activiteiten en toezicht op pensioenfondsen bepaalt niet dat nationale autoriteiten deze verklaringen moeten afgeven. De mogelijkheid daartoe hangt af van de nationale wet- en regelgeving van de lidstaten.

Indien de Portugese rechter oordeelt dat de Spaanse autoriteiten niet in staat zijn de verklaring binnen een redelijke termijn af te geven, zou de eis niet langer passend zijn voor het waarborgen van de fiscale naleving.

Rechtsvraag over terugbetaling en verklaring

Het HvJ-EU wijst erop dat de vraag of de verklaring nu voor directe vrijstelling of voor latere terugbetaling wordt aangevraagd, relevant is. Het eisen van de verklaring als enige bewijs voor terugbetaling gaat verder dan wat noodzakelijk is en vormt een mogelijke beperking van de vrije kapitaalbewegingen.

Spread the love