Hoge overheidsbijdragen in Europa, andere landen blijven achter
Volgens een nieuw rapport is Duitsland de koploper wat betreft overheidssteun aan de ontwikkeling van staal met een lagere CO2-uitstoot. Het land heeft zich ertoe verbonden 7 miljard euro te investeren in deze sector, wat de grootste staatsbijdrage is die tot nu toe is toegekend. Frankrijk, België en Nederland volgen op de lijst van landen die hierin investeren.
Het onderzoek, uitgegeven door het Grantham Institute for Climate Change and the Environment van de London School of Economics, benadrukt dat dergelijke steunmaatregelen de ambitie van Europa onderstrepen om klimaatdoelen te behalen. De institutionele analyse wijst erop dat de Europese focus op koolstofarm staal reflecteert dat dit continent zich sterk inspant om de transitie naar een duurzamere industrie te versnellen.
Volgens de auteurs vereist de ontkoppeling van de staalproductie van CO2-emissies substantiële publieke interventies. Dit is nodig omdat de markt nog steeds tekortschiet en pioniers in de sector geconfronteerd worden met nadelen die nationale steun kunnen compenseren. Het rapport waarschuwt dat, zonder dergelijke steun, veel Europese staalbedrijven mogelijk de markt zullen verlaten of minder innoveren.
Internationale verschillen in beleidscommitment en financiële ondersteuning
Vergeleken hiermee heeft Japan aangekondigd een aanzienlijke steun te bieden via het Green Innovation Fund, maar de omvang hiervan blijft beduidend kleiner dan die van Europese landen. Op een breder niveau laten gegevens een duidelijke kloof zien tussen politieke aankondigingen en daadwerkelijke financiële toezeggingen.
Zo heeft India plannen aangekondigd voor steun ter waarde van 15.000 crore roepies (ongeveer 1,8 miljard euro) voor de decarbonisatie van de staalindustrie. Echter, de daadwerkelijke uitvoering van deze plannen blijft in 2025 beperkt.
De toekomst van wereldwijde staalproductie en de rol van overheidssteun
Het onderzoek wijst erop dat de wereld momenteel kampt met een overschot aan staalcapaciteit, vooral door China’s grote productievolume. Deze situatie ondermijnt de winstgevendheid van de staalindustrie wereldwijd, van Europa tot India. Hoewel de wereldwijde vraag naar staal naar verwachting stabiel blijft, neemt de capaciteit in enkele ontwikkelingslanden, zoals India, sneller toe.
De vraag is of de steunmaatregelen voor lage-emissiesprojecten op lange termijn effectief zullen zijn. China heeft verklaard verschillende projecten voor koolstofarm staal te willen ondersteunen, maar de concrete steun blijft onduidelijk doordat de subsidies grotendeels niet transparant zijn.
Het rapport adviseert daarom de oprichting van een internationaal fonds dat innovatieve projecten voor koolstofarm staal ondersteunt, met betrokkenheid van Japan en de Europese Unie. Daarnaast wordt aanbevolen om samenwerkingsverbanden aan te gaan met opkomende markten en ontwikkelingslanden om de productie van ijzer met lage emissies te bevorderen en zulke landen in de wereldwijde toeleveringsketens te integreren.
Sangerith Selvaraju waarschuwt dat, indien de uitbreiding in deze landen wordt overgelaten aan de conventionele staalindustrie, de grote subsidies in andere markten weinig effect zullen hebben op de wereldwijde emissies. Alleen een gezamenlijke en strategische aanpak kan de doelstellingen voor een koolstofarme staalproductie daadwerkelijk realiseren.









