Veranderingen in de visserijdagen voor 2026
De Vlaamse landbouw-, veeteelt-, visserij- en voedselvoorzieningsminister, Òscar Ordeig, heeft zich uitgesproken over de recente vergaderingen in Brussel die gericht zijn op het vaststellen van het toegestane aantal visdagen in het Middellandse Zeegebied voor het komende jaar. Er wordt gewerkt aan een limiet van ongeveer 9,6 visdagen per visvaartuig per jaar. Ordeig benadrukte dat de uitkomst van deze voorstellen een belangrijke impact zal hebben op de visserijsector.
De dreiging voor de sector en de oproep tot actie
Volgens Ordeig zou het goedkeuren van de huidige voorstellen leiden tot het einde van de sector zoals die nu bestaat. Hij riep op tot maximale aandacht voor het belang van de sector en druk op beleidsmakers om de plannen te herzien. Tijdens een persconferentie in Lleida gaf hij aan dat er geen nieuwe ontwikkelingen waren met betrekking tot de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest, wat de situatie verder compliceert.
Het beheer van de populatie wilde zwijnen in Catalonië
Ordeig lichtte verder toe dat de nieuwe Taula del Senglar, een strategisch overlegorgaan in Catalonië, zich zal richten op het halveren van de wilde zwijn-populatie in de regio, die nu circa 125.000 dieren telt. Dit plan omvat het vaststellen van een planning, kalender, en de acties voor de jacht op zwijnen gedurende heel 2026. De doelstelling is om de populatie te beheersen en duurzaam te houden.
Perimeterafbakening en bestrijdingsmaatregelen
Hij benadrukte dat deze donderdag de afsluiting van een omheining rondom een gebied met een straal van zes kilometer afgerond zal worden. Hierna volgt een intensivering van de vangst en het doden van wilde zwijnen, met het oog op het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte.
Oorzaken van de uitbraak en wetenschappelijk onderzoek
Wat betreft de herkomst van de uitbraak, stelde Ordeig dat alle aandacht uitgaat naar de mogelijkheid dat het virus in een laboratoriumscenario ontstond. Wetenschappers uit Europa, Spanje en Catalonië blijven zich richten op het ontdekken of de ziekte door menselijke activiteit is geïntroduceerd, hetgeen van groot belang is voor verdere preventiemaatregelen.









