Feiten en incidenten binnen de Spaanse parlementaire debatten
Op 26 november 2025 vond in Madrid een sessie plaats waarbij Félix Bolaños, minister van Voorzitter, Justitie en Relaties met de Parlementen, betrokken was bij een confrontatie met leden van de Partido Popular (PP). Tijdens deze bijeenkomst uitten beide kanten beschuldigingen die variëerden van ‘politiek canibalisme’ tot verwijzingen naar het ‘zitten op de bank van het publieke proces’. Aanleiding was de veroordeling door het Hof van Cassatie van de procureur-generaal Álvaro García Ortiz tot twee jaar werktijdverbod wegens het lekken van vertrouwelijke informatie.
De uitspraken en controverse rond de ministers en parlementariërs
In het parlement begon Miguel Tellado, secretaris-generaal van de PP, zijn woorden met satirische commentaren. Hij grapte dat de minister van Justitie, volgens hem een soort ‘onbetaalbare profeet’, gelijk had door te zeggen dat ‘de waarheid zich altijd zou doorzetten’, nadat de procureur-generaal uiteindelijk werd veroordeeld. Tellado benadrukte dat de minister meer leek op ‘ouwe toverheks Lola’ vanwege zijn voorspellingen.
In reactie hierop beschuldigde Bolaños Tellado van ‘gewoon barbaars gedrag’ en stelde dat hij ‘zou moeten gaan cannibaliseren’ als hij aandacht wilde trekken. Hij bevestigde zijn volledige respect voor het oordeel en het tribunal, en verwijsde naar eerdere incidenten zoals de aanslagen op 11 maart 2004, de Gürtel-zaak en de mislukte afhandeling van de orkaan Dana in Valencia in 2024. Hij beschuldigde Tellado van ‘beledigingen’ en ‘smadelijke aantijgingen’.
Verdachten en beschuldigingen over corruptie en manipulatie
Tellado bleef erbij dat García Ortiz ‘misdrijven pleegde onder instructies van de regering in Moncloa’, en dat de minister mogelijk ontsnapt is aan vervolging door ‘bewijsvernietiging’, met verwijzing naar het verwijderen van gegevens van digitale apparaten door de procureur-generaal. Daarnaast stelde hij dat de regering zich in een ‘fantastische week van socialistische corruptie’ bevond en dat ‘spelers onder criminelen’ mee deden aan het spel.
Bolaños gaf daarop aan dat de regering handelt en ‘ongeveer goed zit’, terwijl de PP ‘mompelt’, ‘leugens verspreidt’ en ‘smadelijke aantijgingen’ doet. Hij concludeerde dat de grootste oppositiepartij slechts ‘nog een seizoen op de bank zou blijven zitten’.
Activiteiten van de oppositie en beschuldigingen aan de zijde van de regering
Cuca Gamarra, een partijleider van de PP, herinnerde Bolaños eraan dat de ‘laatste twee voormalige secretarissen van organisatie van de PSOE, José Luis Ábalos en Santos Cerdán’, beiden verdacht van corruptie, ook ‘op de bank zaten’. Ze beschuldigde de regering ook van ‘ongewone reacties’ op de veroordeling, waarbij ze uitspraken noemde van de president, de tweede vicepresident en RTVE die de uitspraak van het hof in twijfel trokken.
Bolaños stelde dat de PP al sinds 2018 in de ‘bank’ zat, sinds de motie van afkeuring die Mariano Rajoy ontsloeg en Pedro Sánchez aan de macht bracht. Hij verdedigde eveneens de door de regering voorgedragen nieuwe procureur-generaal, Teresa Peramato, die volgens hem ‘onberispelijk en onkreukbaar’ was, terwijl hij zijn respect uitdrukte voor de uitspraak, ondanks dat hij het ermee oneens was.
Gamarra stelde dat de regering ‘niemand voor de gek hield’ en dat de ‘campagne tegen rechters hun basisstrategie’ was. Ze beschuldigde de PSOE ervan ‘cloaca’s’ te hebben die ‘de gerechtigheid obstructeren’ en ‘ambtenaren afpersen’, verwijzend naar de zogenaamde ‘socialistische waterleiding’ Leire Díaz.
Reformen binnen het Spaanse rechtssysteem en politieke beschuldigingen
Bolaños verdedigde dat de regering de ‘grootste transformatie van het rechtssysteem in decennia’ doorvoerde met meer rechters, nieuwe rechtbanken en hogere investeringen. Hij beschuldigde de PP van ‘stilstand’ en van het ‘langzame ingrijpen’ in het rechtssysteem.
Verder kwam ook Ignacio Gil Lázaro van Vox aan het woord, die de minister vroeg of de regering ‘verontschuldigingen zou aanbieden aan de Spanjaarden’ vanwege haar steun aan de veroordeelde procureur. Bolaños herhaalde dat hij de uitspraak respecteerde, maar dat er ‘discrepanties’ bestonden.
Gil Lázaro beschuldigde de regering van ‘cynisme’ en stelde dat zij ‘de procureur-generaal tot crimineel had gemaakt, dienstbaar aan de sanchisme’, en daarbij de ‘scheiding van machten’ zou negeren. Hij beschuldigde de regering ook ervan ‘illegale migratie te stimuleren’.
De minister riep op tot ‘respect voor de rechtbanken’ en beschuldigde Vox ervan ‘de rechters te intimideren’ en de Europese instellingen te minachten. Hij sloot af met de woorden dat het politieke dilemma tussen ‘sociaal-democratie of barbaarsheid’ lag.









