Stel je voor: u gaat op zoek naar goud — net als de ‘gelukszoekers’ van vroeger. Vaak verwacht u losse kruimels, nauwelijks groter dan een koffieboon. Maar op 5 februari 1869 veranderde het leven van twee gewone mijnwerkers voor altijd: zij ontdekten de grootste goudklomp die ooit werd gevonden. 72 kilo puur goud, bekend geworden als de ”Welcome Stranger”. Wie zijn deze mannen? En hoe ziet hun nalatenschap er nu uit, ruim 150 jaar later?
Een gouden droom, geboren in Cornwall
De hoofdrolspelers: John Dyson en Richard Oates, geboren en getogen in Cornwall. In de jaren 1850 verruilden ze het zilte Zuid-Engeland voor de ruige bossen van Australië, aangetrokken door de goldrush in Victoria. Jarenlang was het sappelen, met slechts af en toe een vondst van betekenis—totdat alles veranderde op een heuvel die de locals Bulldog Gully noemden.
Het lot sloeg toe toen Dyson zijn houweel brak op iets hards — een brok kwarts en goud, net onder het oppervlak. “Toen tikte ik verder en haalde ik het massieve stuk eruit,” schreef hij later in een rapport dat de BBC publiceerde. Het was de vondst van hun leven, en misschien wel de ontdekking van de eeuw.
Een legendarisch stuk — wat gebeurde er met de klomp?
Omdat de gouden klomp zo immens was, sleepten de mannen hem naar Dunolly, een dorpje ruim 20 kilometer verderop. Bij London Chartered Bank legden ze de klomp op de weegschaal — een moment dat zelfs in het lokale kroegleven nu nog wordt besproken. De klomp was zo groot dat hij in stukken gezaagd moest worden voordat hij gegoten of gefotografeerd kon worden. Daardoor zijn er alleen schetsen en symbolische replica’s, te zien bijvoorbeeld in het museum van Dunolly.
Wat is de goudkoorts vandaag waard?
De opbrengst destijds: ongeveer £10.000 per man, een levensveranderend bedrag. Nu, in 2025, zou de “Welcome Stranger” meer dan £2 miljoen opleveren — reken maar dat de familieverhalen nog regelmatig opduiken aan de eettafels van de nazaten van Dyson en Oates.
- Destijds had het dorp Moliagul elf pubs — nu zijn er nog maar een paar huizen
- Er zijn geen echte foto’s, alleen tekeningen en replica’s
- De streek is nog altijd populair bij amateurgoudzoekers én geschiedenisliefhebbers
De nalatenschap: meer dan alleen rijkdom
Meer dan 150 jaar later worden in Moliagul regelmatig bijeenkomsten gehouden, compleet met historische kostuums, re-enactments en verhalenavonden. Soms zie je een verdwaalde Nederlander hangen aan de bar van de Gold Diggers Arms, nieuwsgierig naar het echte verhaal achter die ene, enorme klomp.
Het is een geschiedenisles over durf, volharding en een beetje mazzel — en het bewijs dat een dag werken in de Australische bodem de hele wereld op z’n kop kan zetten. En wie weet: misschien ligt er morgen weer zo’n klomp, ergens onder de zon.