Het is haast onmogelijk je een Apple-product zonder het wereldberoemde logo voor te stellen. Die appel, simpel, strak — het summum van minimalistisch design. Maar ooit, in een totaal andere tijd, begon Apple met een logo dat allesbehalve herkenbaar was. Dit is het hobbelige verhaal van een logo dat amper zes maanden meeging en waarom Steve Jobs er zó klaar mee was.
Apple’s eerste logo: meer Dickens dan design
De oorsprong neemt ons mee naar april 1976. Apple — toen nog een piepjonge onderneming — stond voor een bekende start-up uitdaging: een visuele identiteit bedenken. Deze taak kwam niet bij Steve Jobs terecht, maar bij Ronald Wayne, de vaak vergeten derde oprichter.
Wayne ontwierp een tafereel dat zó uit het Rijksmuseum had kunnen komen: Isaac Newton, zittend onder een appelboom — het moment vlak voor de beroemde appel valt. Het geheel was gevat in uitbundige victoriaanse krullen, met een sierlijk lint waarop “Apple Computer Co” prijkte. Apple wilde aanhaken bij het idee van de doorbraak, het genie, de vernieuwer die de wereld verandert met simpele ideeën.
Steve Jobs kon zich absoluut niet vinden in het logo. Niet omdat het lelijk was (visueel was het een kunstwerk), maar omdat het alles ondermijnde waar hij voor stond. Jobs besefte — decennia vóór de designwereld — dat eenvoud bij technologie niet alleen een kwestie van smaak is, maar essentieel voor functionaliteit.
Met het logo waren praktische problemen niet van de lucht. Probeer die schilderachtige details eens op een gevel bij Amac aan de Haarlemmerdijk af te beelden — van een afstand is er niks meer van te maken. In advertenties of op initiële winkeldoeken vielen alle details weg. Helderheid? Nul.
Ook technisch was het funest: Apple had een logo nodig dat werkte op print, zwart-wit beeldschermen en vroege televisiecommercials — iets dat Waynes ontwerp absoluut niet lukte.
Maar het diepste probleem zat in de boodschap. Jobs wilde geen techbedrijf dat doet denken aan nostalgie of wetenschap uit een stoffig verleden — Apple moest het gevoel geven van innovatie, toekomst en toegankelijkheid. Het Newton-logo gaf je eerder het idee dat je in de Universiteitsbibliotheek zat dan in een garage waar de wereld verandert.
Het nieuwe logo: geboren buiten Apples eigen kring
Met de eerste massaproductie, de Apple II, op komst in 1977, besloot Jobs in zee te gaan met professionals uit Silicon Valley. Niet de minste: marketingveteraan Regis McKenna werd erbij gehaald, die de opdracht delegeerde aan de jonge vormgever Rob Janoff.
De briefing? ‘Maak het simpel, modern en direct herkenbaar.’ Niet meer, niet minder. Janoff kocht een zak Elstars bij de Albert Heijn, experimenteerde eindeloos met silhouetten en hoeken, maar alles oogde te veel als een peer of een tomaat. De oplossing: er moest een hap uit. Meteen was het beeld onmiskenbaar een appel — én, als bonus, kreeg het logo een sterk, eigen karakter.
Over dat hapje gaan sinds de jaren ‘80 de wildste theorieën rond in de Apple-community van Utrecht tot Eindhoven. Van verwijzingen naar Alan Turing tot het Bijbelse verbod op de appel — allemaal leuk bedacht, maar totaal niet de reden. Zoals Janoff zelf zei: het was gewoon om verwarring met een kers te voorkomen.
Janoffs originele ontwerp was streepjeskleurig: groen, geel, oranje, rood, paars, blauw. Puur omdat de Apple II een van de eerste kleurcomputers ter wereld was — en dat moest je als consument meteen snappen.
Lekker toevallig? Niet echt. Die zes kleuren kwamen precies overeen met het maximale kleurbereik van die vroege Apple-machines. Onvervalst slimme marketing, vermomd als vrolijk design. Iedere keer dat je naar het logo keek, las je (ook als je het niet wist): “Dit apparaat kan kleuren!”
Door de jaren veranderde het logo subtiel: iMac G3 kreeg een transparant blauwe variant (een kleine knik naar zijn unieke uiterlijk), waarna Apple met de opkomst van iPods en moderne MacBooks overstapte op wit, zwart of zilver. Maar die één-haps-appel — het hart bleef altijd hetzelfde.
Of je nu een MacBook Air koopt bij Coolblue of je oude Power Macintosh op Marktplaats vindt — die hap herinnert permanent aan Janoffs simpele vondst. Volgens ontwerpers vandaag in Amsterdam-West is het logo hét voorbeeld van tijdloos design: flexibel genoeg om aan te passen, maar altijd direct herkenbaar — zelfs als sticker op je fiets.
De les van zes maanden logo-leed
Terugkijkend lijkt de switch na zes maanden overdreven, maar zonder die rigoureuze beslissing was het heel anders gelopen. De Apple II werd een fenomeen — deels omdat het nieuwe logo perfect vertelde wat het merk wilde uitstralen: toegankelijk, speels, en vooruitstrevend.
Wanneer u nu die kleine apple ziet op uw iPhone of iPad, kijkt u eigenlijk naar de echo van een les uit 1977. Het draait bij goede communicatie niet om inkorten om het inkorten, maar om de kortste route om een ingewikkeld idee helder te maken.
Het victoriaanse Newton-logo was iets voor galerieën. Het Apple-logo met de hap? Dat is pure communicatie. Dat verklaart waarom het eerste logo zes maanden overleefde en waarom de hap-appel — met alle evoluties — al bijna een halve eeuw leeft.