Context en achtergrond van het conflict
Op 13 december 2024 werd in Santander, Cantabrië, een gebeurtenis vastgelegd waarbij hoge Spaanse functionarissen aanwezig waren. Onder hen waren de voorzitter van de Senaat, Pedro Rollán; de voorzitster van het Congres, Francina Armengol; en de premier, Pedro Sánchez. Deze bijeenkomst markeerde geen incidenteel moment, maar een gebeurtenis binnen de voortdurende machtsstrijd tussen verschillende staatsorganen.
Voorafgaande procedures en het aanstaande conflict
Volgens de agenda van de aankomende parlementaire bijeenkomst, die door Europa Press werd ingezien, zal de volledige Senaat besluiten klaar te maken voor een nieuwe institutionele botsing. Het onderwerp van deze botsing betreft de zogenaamde “Ley de Movilidad Sostenible,” oftewel de Wet op Duurzaam Mobiliteit. Het voorval volgt op eerdere conflicten, zoals die over de Wetsvoorstellen voor amnestie, de Algemene Rijksbegroting, en amendementen op verschillende wetten.
Het proces bepaalt dat de meerderheid in de Senaat het conflict kan goedkeuren en dat het vervolgens wordt doorgestuurd naar het Congres en de regering. Zij krijgen daarna een termijn van een maand om te reageren. Indien geen reactie volgt of de reactie negatief is, beslist de Senaat of het geschil aan het Grondwettelijk Hof wordt voorgelegd of dat de procedure wordt stopgezet.
De oorsprong van het geschil en de rol van amendementen
Het conflict is ontstaan rondom de behandeling van de Wet op Duurzame Mobiliteit in de Senaat. Het Spaanse conservatieve partij, de PP, wist meerdere amendementen door te voeren, die later werden goedgekeurd door het Congres. De regering heeft echter enkele van deze amendementen geblokkeerd, omdat zij beweerde dat ze het budgettaire evenwicht zouden schaden.
Specifiek betreffen de relevante amendementen de nummers 118 en 148. Deze amendementen voegden respectievelijk een nieuwe Artikel 61 bis en een elfde overgangsbepaling toe aan de ontwerpwet.
Inhoud en implicaties van de amendementen
Het nieuwe Artikel 61 bis, dat door de regering werd verboden, stelt dat het Ministerie van Transport jaarlijks een budgetpost zal reserveren binnen de Rijksbegroting ter bevordering van duurzame mobiliteit. Hierbij wordt expliciet onderscheid gemaakt tussen stedelijke mobiliteit en mobiliteit tussen steden, waarbij de focus ligt op de interstedelijke verkeer in minder strategische gebieden.
Deze financiële middelen moeten projecten ondersteunen die gericht zijn op het ontwikkelen van publieke infrastructuur voor laadpunten en de vernieuwing van wagenparken voor vracht- en personenvervoer, met als doel de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De financiering wordt beschikbaar gesteld via fiscale vrijstellingen, subsidies op basis van competitieveverkiezingen, en directe subsidies.
De tweede amendement, de nieuwe overgangsbepaling, stipuleert dat contracten binnen de publieke sector die door de wet worden beïnvloed, voorzien moeten worden van compensaties voor de extra kosten die voortvloeien uit de nieuwe verplichtingen voor contractanten. Dit is bedoeld om de nadelige effecten van de wet te mitigeren en de naleving ervan te faciliteren.









