Ondersteuning voor diplomatieke samenwerking zonder sancties
Slechts enkele dagen geleden hebben Rusland en China samen met Iran een verklaring ondertekend om een constructieve, diplomatieke aanpak te promoten met betrekking tot het Iraanse kernprogramma. In een gezamenlijke brief aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, António Guterres, en de voorzitter van de Veiligheidsraad, die in december wordt bekleed door de Sloveense ambassadeur Samuel Zbogar, benadrukten de drie landen het belang van een gezamenlijke inspanning.
Volgens de tekst is het van groot belang dat alle betrokken partijen zich blijven inzetten voor een politieke oplossing die de zorgen van alle actoren adresseert. Er wordt expliciet opgeroepen tot het vermijden van unilaterale sancties, dreigementen met geweld of andere acties die de situatie kunnen verslechteren.
Versterking van multilaterale diplomatie en het einde van de resolutie 2231
De brief herinnert er ook aan dat de resolutie 2231 van de Veiligheidsraad, die het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) ondersteunde, onlangs is verlopen. De afsluiting van deze resolutie wordt gezien als het einde van de internationale toezichtmechanismen op het Iraanse nucleaire programma en wordt beschouwd als een versterking van de autoriteit van de Veiligheidsraad en de geloofwaardigheid van multilaterale diplomatie.
De boodschap onderstreept dat de door Iran genomen aanvullende maatregelen, waaronder het opschorten van verplichtingen onder het JCPOA, als reactie waren op de terugtrekking en het niet-nakomen van de afspraken door de Verenigde Staten. Dit gebeurde in het kader van het internationale nucleaire akkoord uit 2015, ondertekend door Iran, China, Frankrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Duitsland en de Europese Unie.
Betwisting van het heractiveringsmechanisme en recente beleidsreacties
De brief wijst tevens op de mislukking van het heractivatieproces van sancties, oftewel het “snapback”-mechanisme, dat door het E3 (Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland) werd geprobeerd te activeren na Iran’s overtredingen. Diplomaten uit deze landen worden geciteerd die aangeven dat het oproepen tot het mechanisme onwettig en procedureel onjuist is, en dat het misbruik ervan niet acceptabel is.
Deze verklaring komt op minder dan twee weken nadat Iran’s minister van Buitenlandse Zaken, Abbas Araqchi, de Verenigde Staten en het E3 beschuldigde van het ‘moorden’ van het nucleaire akkoord door middel van een resolutie van de Raad van Bestuur van het Internationale Atoomenergieagentschap (IAEA). Die resolutie vroeg om onmiddellijke inzage in gegevens over geïndustrialiseerd uraan en de Israëlische en Amerikaanse aanvallen op installaties in juni. Iran maakte bekend dat het akkoord daardoor als beëindigd werd beschouwd.









