Het project en de basisgegevens
De Atlantische Afrika Gasleiding (GAA) is een ambitieus initiatief van Marokko, bedoeld om een gaspijpleiding te bouwen vanaf Nigeria, die door meer dan tien landen in West-Afrika loopt voordat het via Spanje naar Europa wordt geleid. Het project, dat volgens schattingen een kostenplaatje van ongeveer 25 miljard dollar heeft, wordt door experts vaak omschreven als een ‘elefantenproject’ omdat de verwachte opbrengsten de enorme investeringskosten nauwelijks rechtvaardigen en de terugverdientijd bijna drie eeuwen zou duren.
Economische haalbaarheid en capaciteit
Volgens het Nationaal Bureau voor Hydrocarbons en Mijnbouw van Marokko (ONHYM) zou de pijpleiding een jaarlijkse doorvoer van 30 miljard kubieke meter gas mogelijk maken. Hiervan zou Marokko tot 18 miljard kubieke meter exporteren naar Europa, met de bedoeling een energieknooppunt te worden. Rabat benadrukt daarbij dat het project ook energie zou kunnen bieden aan 400 miljoen Afrikanen, gebaseerd op de bevolking van de landen die de pijpleiding passeren.
Een nadere analyse van North Africa Risk Consulting (NARCO) wijst uit dat deze berekening niet volledig accuraat is. Het aantal daadwerkelijke beneficiënten wordt geschat op ongeveer 40 miljoen, wat slechts 10% is van de oorspronkelijke schatting. NARCO onderstreept dat de reserves in Nigeria afnemen — de productie is met 60% gedaald over de laatste twintig jaar — en dat elk land dat de pijpleiding passeert, in natura een deel van het gas zal innen. De schattingen geven aan dat uiteindelijk slechts ongeveer 15 miljard kubieke meter van het gas de grens van Marokko zullen bereiken.
Risico’s en tijdsduur van de investering
Voor 2040 heeft Marokko naar verwachting behoefte aan 3 miljard kubieke meter gas, waardoor slechts 12 miljard kubieke meter van de oorspronkelijke 30 miljard over zouden blijven voor export. Ter vergelijking: Algerije exporteert jaarlijks circa 44 miljard kubieke meter via Italië en Spanje. Daarnaast is het herstel van de investering een grote vraag. NARCO vergelijkt de GAA met de West-Afrikaanse Gasleiding Pel die 900 miljoen dollar kostte en 680 kilometer lang is. Deze pijpleiding, die in 2009 in gebruik werd genomen, raakte pas in 2021 winstgevend.
Voor de GAA, met een voorgestelde kostprijs van ongeveer 38 miljard dollar, wordt geschat dat de terugverdientijd ruim 288 jaar zal bedragen. Een vergelijkbare pijpleiding, Medgaz, die 10 miljard kubieke meter gas levert aan Spanje en 1,4 miljard dollar kostte, begon pas in 2021 winst te draaien, vier jaar na de voltooiing in 2009.
Politiek en strategische overwegingen
Hoewel het economisch rendement twijfelachtig is, blijft Marokko investeren in het project. Volgens geopolitiсaal analist Geoff Porter wordt het vooral gebruikt als een manier om de soevereiniteit over het Westelijke Sahara te versterken door ‘faits sur le terrain’ (feiten op het terrein) te creëren. Deze strategie zou ook bedoeld zijn om de claims op de regio te verankeren, zoals de recent aangekondigde rol van Dajla als knooppunt in het project.
De topfunctionarissen, waaronder Amina Benkhadra en Leila Benali, weten dat het project niet logisch is vanuit een puur economische optiek, maar beschouwen het als een manier om de soevereiniteit te demonstreren en internationale relaties stevig te maken.
Rivaliteit met Algerije
De pijpleiding dient ook als een machtsbalans in de strijd tussen Marokko en Algerije. Algerije werkt aan de transaharische pijpleiding (TSGP), die Nigeria verbindt met Niger en verder met Europa. Volgens Porter is dit project ‘veel haalbaarder’, omdat het op land loopt en slechts door twee landen (Niger en Nigeria) gaat, waarvan Niger slechts een deel van het gas zal afnemen voordat het naar Europa wordt doorgeleid.
De Algerijnse pijpleiding zal bovendien een stuk eenvoudiger te bouwen zijn, met een geschatte lengte van slechts 1.000 kilometer en minimale nieuwe infrastructuur nodig. Veiligheid vormt volgens Porter geen grote obstakel, aangezien het onder de grond ligt en beveiligbare stations als kwetsbare punten gelden.
De strategie van Marokko richt zich niet alleen op de energie, maar vooral op het maken van ‘faits’ die de soevereiniteit over de Westelijke Sahara onderstrepen. Porter benadrukt dat Rabat deze pijpleiding ook promoot als een investering in regionale stabiliteit en economische ontwikkeling, vooral om migratie naar Europa te verminderen.
Toekomst en financiering
Het is mogelijk dat Rabat Europese fondsen weet aan te trekken voor het project, terwijl Algerije volgens Porter geen hulp zoekt en over voldoende middelen beschikt om het gasleidingnetwerk zelf te realiseren. De operationele vraag blijft of Nigeria daadwerkelijk genoeg gas heeft om aan de exportplannen te voldoen en of de politieke situatie de bouw en het gebruik van zo’n omvangrijke pijpleiding niet bemoeilijkt.









