Wat als ik u zou vertellen dat de neanderthalers in het hart van Duitsland, lang voordat ons land nog maar aan zijn eerste dijken dacht, al gespecialiseerd waren in het verwerken én opslaan van dierlijk vet? Een recente ontdekking in Midden-Duitsland zet ons klassieke beeld van deze oermensen compleet op zijn kop — en dat is niet zomaar archeologie, maar relevant tot op de dag van vandaag. Waarover gaat het precies?
Inhoudsopgave:
125.000 jaar geleden, in het huidige Midden-Duitsland, hielden neanderthalers zich niet alleen bezig met overleven door te jagen. Nee, ze waren bezig met het grootschalig bewerken van dierlijk vet — op een manier die zelfs hedendaagse wetenschappers verbaast. In tegenstelling tot het klassieke beeld van de primitieve holbewoner blijkt uit nieuwe vondsten dat deze mensen zeer georganiseerd, inventief en vindingrijk waren. Tijd om onze prehistorie bij te stellen.
De studie, gepubliceerd in Science Advances en verspreid door het Duitse Leibniz Zentrum für Archäologie (LEIZA), onthult dat op de vindplaats Neumark-Nord 2 feitelijk een prehistorische “vetindustrie” bestond. Wat zegt dat over hun intelligentie, cultuur en vermogen zich aan te passen?
Over een gebied kleiner dan een gemiddelde supermarkt — slechts 50 vierkante meter — vonden onderzoekers meer dan 120.000 botfragmenten en 16.000 stenen werktuigen. Volgens LEIZA laat dit niet alleen zien dat neanderthalers complexe technieken beheersten, maar verplicht het ons ook om hun cultuur in een heel nieuw licht te zien.
Unieke plek: Neumark-Nord 2 en het ecosysteem van toen
De overblijfselen uit Duitsland laten zien dat neanderthalers meer deden dan jagen — ze bewaarden vet en beïnvloedden hun omgeving op manieren die ongekend waren voor die tijd.
Neumark-Nord 2 ligt in een oud merengebied in Midden-Duitsland. Zo’n 125.000 jaar geleden was het klimaat er verrassend vergelijkbaar met nu, wat leidde tot een rijke variatie aan dieren en planten. Sinds de jaren 80 wordt op deze plek, onderdeel van een veel groter archeologisch complex, intensief onderzoek gedaan.
Wat uniek is: dankzij de bijzonder goede conservering weten we nu niet alleen wat er gejaagd werd, maar ook hóe mensen hun omgeving bewust manipuleerden. Denk aan duidelijke sporen van vuur, werktuigen en uitgebreide bewerkte botten — geen toeval, maar bewijs van doordacht handelen.
Van techniek tot teamwork: hoe verwerkten neanderthalers vet?
Uit het onderzoek blijkt dat neanderthalers niet simpelweg beenmerg uit botten peuterden (wat wel vaker gebeurde), maar systematisch de botten van grote zoogdieren vermaalden en uitkookten om calorie- en vetrijke substanties te winnen. Dit vereiste het verhitten van botten in water — voor die tijd een indrukwekkende technologische prestatie.
De restelementen komen overeen met minstens 172 grote dieren: onder meer herten, paarden en oerossen. Het feit dat de verwerking zo dicht bij het water gebeurde, wijst op doordachte planning. Hoofdonderzoeker Lutz Kindler legt uit: ze planden hun jacht, sleepten de karkassen naar een specifieke locatie en verwerkten daar het vet. De neanderthalers begrepen niet alleen de voedingswaarde van vet, maar benutten het zeer doeltreffend.
Volgens professor Sabina Gaudzinski-Windheuser (MONREPOS, Duitsland), was massa cruciaal: “Het bewerken van botvet is pas zinvol bij een flinke hoeveelheid materiaal. Met andere woorden: hoe meer botten, hoe productiever het proces.”
Vondsten uit Neumark-Nord 2 wijzen op een intensieve, goed gecoördineerde aanpak. Steeds opnieuw werd hier op grote schaal gejaagd. Zodra de opbrengst te groot was om meteen op te eten, werden de vetrijke botten bewaard voor later.
Het grootschalig gebruik van vuur ondersteunt het idee dat men zeer doordacht met grondstoffen omging. De concentratie van meer dan 16.000 werktuigen op zo’n klein oppervlak wijst op georganiseerde taakverdeling binnen de groep.
De bewerkte botten tonen duidelijke snij- en breeksporen — niets “toevalligs”, maar het resultaat van zorgvuldige, langdurige verwerking gericht op opslag en later gebruik (zie: Science-artikel “Neanderthals’ large-scale processing of nutrients within bones, 125,000 years ago”).
Volgens LEIZA is dit soort voedselstrategie typisch voor veel latere menselijke samenlevingen in koude klimaten, maar neanderthalers pasten deze technieken al tienduizenden jaren eerder toe dan tot nu toe werd aangenomen.
Paradigmaverschuiving: wat betekent deze vondst eigenlijk?
De opgravingen in Neumark-Nord maken veel duidelijk over neanderthalergedrag. In 2023 vond hetzelfde team al aanwijzingen dat deze mensen mammoeten en olifanten met enorme slagtanden jaagden, goed voor duizenden maaltijden per dier. Ook het beheer van het landschap met vuur en het gebruik van verschillende planten en dieren is gedocumenteerd.
Volgens professor Wil Rübrooks (Universiteit Leiden), “Neumark-Nord is uniek omdat je een compleet landschap hebt — niet één geïsoleerde plek. We zien waar ze herten slachten, olifanten bewerken en, zoals dit onderzoek nu laat zien, hoe honderden dierlijke skeletten systematisch werden benut voor vetextractie. Zelfs sporen van plantengebruik zijn aangetroffen.”
Zo blijkt dat neanderthalers in hun organisatie, flexibiliteit en praktisch inzicht niet onder deden voor Homo sapiens in vergelijkbare omstandigheden.
Lange tijd werd aangenomen dat grootschalige voedselverwerking en -opslag typisch zijn voor moderne mensen. Nu bewijzen de vondsten uit Neumark-Nord 2 het tegendeel: deze mensen konden plannen, efficiënt voedsel verwerken en hun omgeving subtiel naar hun hand zetten.
Het bewaren en benutten van voedingsstoffen getuigt van praktische intelligentie en aanpassingsvermogen — eigenschappen die wij vroeger alleen aan “moderne” mensen toedichtten. Zulke strategieën vragen niet alleen techniek, maar ook kennis van ecologische systemen.
Voor onderzoekers is Neumark-Nord 2 nog steeds een goudmijn. Dr. Fulko Schäron (projectbeheer) zegt: “Dankzij het uitzonderlijk goed behouden terrein kunnen we perfect volgen hoe neanderthalers hun landschap, dieren en planten manipuleerden. Dat biedt een unieke blik op ons verleden.”
LEIZA ziet deze inzichten als baanbrekend. De resultaten breiden onze kennis van menselijke evolutie sterk uit, en tonen aan dat neanderthalers een eigen rol speelden als cultuurbrengers in de prehistorie — veel geavanceerder dan lang gedacht.