Inleiding
Een Spaanse advocaat en Europarlementariër voor de partij «Comuns», Jaume Asens, heeft recentelijk een strafklacht ingediend bij het Spaanse Hooggerechtshof. Deze klacht richt zich tegen de voorzitter van de Strafkamer, Andrés Martínez Arrieta, vanwege het vermeende openbaar maken van geheime informatie, zoals omschreven in artikel 417 van het Strafwetboek.
Context en achtergrond
De klacht baseert zich op gebeurtenissen die plaatsvonden op 18 november, tijdens een discussie over een uitspraak van het Openbaar Ministerie. Op dat moment trad de rechter op als spreker tijdens een cursus georganiseerd door het Illustre Colegio de Abogados de Madrid (ICAM). Tijdens die presentatie maakte hij de uitspraak: “Ik beëindig omdat ik de uitspraak van het Openbaar Ministerie moet geven.”
Volgens de partijen die de klacht indienen, was deze opmerking niet vrijblijvend, maar bevatte deze expliciete onthullingen over de interne stand van zaken binnen de beraadslagingen van het Hof. De rechtszaak stelt dat de rechter hiermee vertrouwelijke informatie heeft bekendgemaakt die onder het geheim van beraadslagingen valt, zoals vastgelegd in artikel 233 van de Organische Wet betreffende de Rechtspraak.
De inhoud van de beschuldiging
De klacht beweert dat de rechter openheid gaf over verschillende niet-publiceerbare details, waaronder:
- De interne status van de beraadslagingen
- Veranderingen in de spreker ten opzichte van de aanvankelijk aangewezen rechter
- De aanwezigheid van een meerderheid binnen de beraadslagingen
- De richting van het uiteindelijke vonnis
Deze gegevens zouden volgens de beschuldiging de waarborg van een onpartijdig proces schenden, doordat ze de latere uitspraak beïnvloeden en het recht op een eerlijke rechtspraak ondermijnen.
Verstoorde onpartijdigheid en de rol van meerdere rechters
De klacht benadrukt dat de gelijktijdige aanwezigheid van drie rechters bij een door de aanklager georganiseerd evenement de schijn van partijdigheid ernstig ondermijnt. De betrokken rechters waren namelijk ook actief in het beraad en deden dit onder dezelfde omstandigheden, wat afbreuk doet aan de onpartijdigheid die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vereist, niet alleen in de praktijk, maar ook in uiterlijk.
De uitspraak van de rechtbank over de vervolging zal worden gedaan door de Kamer 61 van het hof, die beslist of de zaak verder wordt behandeld of niet.
Rechtsbescherming en onrechtmatige openbaarmaking
De klacht stelt dat de rechter zich bewust was van de ongepaste aard van zijn openbaarmaking, aangezien hij de situatie humoristisch presenteerde. Op die manier zou hij bewust vertrouwelijke informatie hebben gedeeld, waaronder het feit dat de beraadslagingen al een beslissingsstructuur hadden aangenomen en dat een verandering in de rapporteur had plaatsgevonden door een bestaande meerderheid binnen het hof. Dit wijst op een anticipatie op de uitkomst van de zaak, mogelijk met een negatieve uitkomst voor een van de eindigen partijen.
Bovendien wordt genoemd dat andere rechters van het hof, onder meer Antonio del Moral en Juan Ramón Berdugo, ook als docenten optraden tijdens dezelfde cursus georganiseerd door het Colegio de Abogados. Een bijzonder punt van zorg vormt de relatie tussen Del Moral en een van de betrokken advocaten, aangezien hij de promotor was van diens proefschrift, wat volgens de klacht de objectieve onpartijdigheid verder kan ondermijnen.
Standpunt en reactie van Jaume Asens
De Europarlementariër stelde in een verklaring dat openbaarmaking van zulke internal informatie door rechters niet alleen onwettig is, maar ook de democratische gezondheid in gevaar brengt. Hij benadrukte dat burgers het recht hebben op onpartijdige rechtbanken. Het openbaar maken van beraadslagingen en het maken van grappen over lopende procedures ondermijnt de rechtsstaat en vormt een bedreiging voor de democratische rechtsorde.









