Inleiding en context van de zaak
De advocaat en Europees parlementslid van de partij ‘Comuns’, Jaume Asens, heeft op donderdag een strafklacht ingediend bij het Hooggerechtshof tegen Andrés Martínez Arrieta, de voorzitter van de Strafkamer. De klacht betreft een vermeende schending van artikel 417 van het Strafwetboek, dat betrekking heeft op het openbaren van vertrouwelijke informatie.
Achtergrond van de klacht
Volgens de partij is de juridische procedure gebaseerd op de gebeurtenissen van 18 november laatstelijk, toen Martínez Arrieta tijdens een periode van deliberaties over de uitspraak van het Openbaar Ministerie optrad als spreker op een cursus georganiseerd door het Ilustre Colegio de Abogados de Madrid (ICAM). Tijdens deze sessie deed de rechter een opmerking die de aanklacht als problematisch beschouwt.
De uitspraken en hun implicaties
De magistrate verklaarde onder andere: “Ik sluit omdat ik de uitspraak van het Openbaar Ministerie moet afleveren”. Volgens de aanklacht werd deze uitspraak op een speelse toon gedaan, terwijl het publiek lachte, en zou dit volgens de aanklacht een expliciete onthulling vormen van vertrouwelijke informatie. Deze informatie zou betrekking hebben op drie hoofdonderwerpen: de interne toestand van de deliberaties, de wijziging van de rapporteur ten opzichte van de aanvankelijk aangewezen rechter, de aanwezigheid van een meerderheid en de richting van de uitspraak.
Bescherming van vertrouwelijkheid en fundamentele rechten
De aanklacht stelt dat deze gegevens beschermd worden door het geheim van de deliberaties, vastgelegd in artikel 233 van de Organieke Wet op de Rechtspraak. Het schenden van dit geheim vormt volgens de klacht een aantasting van het fundamentele recht op een onpartijdig proces.
Implicaties voor de onpartijdigheid van de rechterlijke macht
Volgens ‘Comuns’ ondermijnt de gelijktijdige deelname van drie rechters aan een door een van de partijen georganiseerde gebeurtenis de schijn van onpartijdigheid. Dit wordt als een ernstige aantasting gezien van het vertrouwen in de rechterlijke organisatie, vooral gezien de fundamentele eisen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat niet alleen de daadwerkelijke onpartijdigheid, maar ook de schijn ervan verlangt.
Vervolg en verdere ontwikkelingen
De zaak wordt nog verder onderzocht en uitgebreid in toekomstige procedures. Het Hof zal moeten beoordelen of de beschuldigingen gegrond zijn en welke gevolgen hieruit voortvloeien voor de betrokken magistrate en de rechtspleging in bredere zin.









